De wetgever zet in de modernisering van het Wetboek van Strafvordering in op het digitaliseren van het strafproces. Volgens de Raad voor de rechtspraak is digitalisering van juridische procedures ‘een onontkoombare ontwikkeling die maatschappelijk zeer gewenst is’. In de discussie over de digitalisering van juridische procedures wordt echter geen aandacht besteed aan het feit dat het ‘denken met handen’ en ‘denken met het hoofd’ geen alternatieve werkwijzen maar complementaire werkwijzen zijn.
Een bekende juridische publicist schreef onlangs dat alleen ‘volwaardige’ verdachten zouden moeten worden berecht door de Nederlandse rechter. Hij beschrijft dat de mogelijkheden die het Openbaar Ministerie ter beschikking staan om op grond van het opportuniteitsbeginsel en procesonbekwaamheid psychisch gestoorde verdachten buiten de strafrechter om te laten opnemen, zelden worden gebruikt. In dit artikel worden ontwikkelingen in juridische doctrine en wetgeving beschreven die zullen leiden tot meer aandacht voor kwetsbare verdachten. Daardoor zullen weliswaar meer kwetsbare verdachten het strafproces in geleid worden maar het betekent ook minder ingrijpende maatregelen om procesonbekwaamheid aan te pakken waarbij een belangenafweging plaatsvindt ten aanzien van het recht op een eerlijk proces. Niet de beklaagden moeten ‘volwaardig’ zijn, maar het proces, namelijk door procedurele waarborgen toe te passen die een eerlijk proces zullen opleveren.
In deze opiniërende bijdrage wordt kort beschreven hoe het project Modernisering Strafvordering aan de digitalisering van de strafrechtspleging bijdraagt. Verder komt de experimenteerbepaling aan de orde. Wat echter ontbreekt, is een visie op de volgende stap in de ontwikkeling, waarin de technologie de menselijke beslissing verder kan vervangen. Met behulp van vier trefwoorden wordt aangegeven welke onderwerpen voor een visie relevant zijn: veiligheid, verbeelding, verantwoordelijkheid en vertrouwen.